De spirocheet heeft aan de buitenzijde van de celwand Outer surface proteins of buitenmembraan eiwitten. Deze Osp’s zijn antigenen. Wanneer de spirocheet het lichaam binnendringt herkent het immuunsysteem deze antigenen en produceert dan antilichamen tegen deze Osp’s. Het duurt een week voor de gastheer deze antilichamen heeft aangemaakt.
De spirocheet kan echter het immuunsysteem omzeilen door zijn Osp’s aan de buitenzijde van de celwand te veranderen. Het is alsof ze de ene jas uittrekken en de andere aantrekken. Dit noemt men antigene variatie. Hierdoor moet het immuunsysteem weer van voren af aan beginnen. Het moet opnieuw het nieuwe antigeen herkennen en dus andere nieuwe antilichamen produceren. Het afweersysteem kan niet definitief afrekenen met de spirocheet. Antigene variatie of het vermogen om het oppervlak te veranderen is een overlevingsstrategie van de spirocheet.
Ook het HIV-virus ontleent zijn vermogen om aan ons immuunsysteem te ontsnappen door antigene variatie. Dit is ook de reden waarom er geen vaccin is tegen HIV-AIDS.
Studiegroepen:
Occupy “Justice” – Lyme, Mold, ME/CFS, Fibro, Autism, GWI
Meer informatie en wetenschappelijke data: